Fouten zijn in tennis uit den boze. Een punt dat je kwijt raakt is in principe altijd een eigen fout of het gevolg van een goede slag van je tegenstander. Dat laatste kun je weinig aan doen.
Het eerste des te meer. Fouten en winners hoewel totaal verschillend liggen eigenlijk heel dicht bij elkaar.
Een sterke aanvalsslag die net uit gaat is een fout, maar als hij in was geweest dan had je waarschijnlijk het punt gewonnen. Daar zit nou net de kneep!
Een sterke aanvalsslag die net uit gaat bestaat niet. Een sterke aanvalsslag moet in zijn. Hoe een punt tot stand komt maakt niet zoveel uit, het gaat om het resultaat. Je krijgt er een punt bij, of het punt gaat naar je tegenstander. Dat kan door een fout zijn van jou, of door een sterke aanvalsslag van je tegenstander.
Snap je waar ik een beetje heen wil? De fout van jou (slordig, gemakzucht, te veel risico) staat op dezelfde hoogte als de goede slag van je tegenstander (scherp, risicovol, succesvol). Dus als jij fouten maakt hoeft hij geen sterke slagen te produceren. Sterker nog: om je fouten te compenseren moet jij sterke slagen gaan maken om enige punten binnen te halen. Met de bekende risico's. Het loont dus om je fouten te beperken. Gemakkelijk gemaakte fouten kun je eigenlijk niet meer goed maken.
Hoe voorkom je fouten. De oplossing is simpel en weinig aansprekend. Je voorkomt of verkleint de kans op fouten door marges in te bouwen. In plaats van te mikken op de lijnen of 20 centimeter naast die lijnen, sla je de bal op ruim een meter naast de lijnen. En die meter is dan de maximale afwijking. Een bal die dichter bij de lijn is dan een meter moet een alarmbelletje doen rinkelen in je hoofd en ervoor zorgen dat je volgende bal weer de gewenste marge heeft.
Lelijk? Saai? Ja, helaas. Levert dit punten op? Ja, gegarandeerd! Je tegenstander krijgt veel meer ballen terug en gaat rekenkundig gezien meer fouten maken als we er vanuit gaan dat hij op dezelfde manier blijft spelen als hij speelde.
Bij de topspelers op televisie zie je dat er eigenlijk heel weinig fout geslagen wordt. Wel hard en in de hoeken, maar heel weinig fout. Dat is de basis van een sterke tennisstrategie. Ook je aanvallende slagen moeten dezelfde aspecten hebben. Een approachshot hoeft niet op de achterlijn te stuiten. Een halve meter of een meter ervoor is prima. Daarna is je tegenstander aan zet en om te scoren moet hij een goede slag produceren. Deze goede passeerslag staat dus gelijk aan jouw approachshot die net twintig centimeter uit was geslagen: het punt is voor je tegenstander.
Het enige wat voor een fout pleit is dat je tegenstander niet het gevoel heeft dat hij het zelf heeft gedaan, dat hij het punt in de schoot krijgt geworpen. Een speler met een goede wedstrijdinstelling heeft daar maling aan en profiteert genadeloos en neemt de geschenken graag in ontvangst!