Veel spelers zullen het niet zien, maar als je goed kijkt naar de forehand van een topspeler zie je dat ze aan het einde van de achterzwaai de punt van het racket niet naar achteren laten wijzen, maar juist naar de zijkant. Het racket loopt evenwijdig aan de baseline.
Het moment dat het racket wel naar achteren wijst volgt hierop, en dat is op het moment dat de voorwaartse zwaai al is ingezet.
Dit creƫert een extra zwiep gebaseerd op de spanning en ontspanning van de onderarm.
Wanneer je dit aspect in je slag kan toevoegen ga je veel meer power genereren en en ik ben er van overtuigd ook meer vastheid.
Een probleem kan zijn dat je de slag niet vertrouwt en toch terugvalt op de verkeerde achterzwaai, die inderdaad wel logisch lijkt.
Het blijft dan wel een mechanische slag die alleen zijn power ontleent aan het gebruik van arm en schouder en eventueel voetenwerk.
Je kan het een beetje vergelijken wanneer je een tennisbal in een lange sok stopt. De bal is niet statisch verbonden aan de sok en profiteert van het 'zwiep-effect'. De bal is in dit geval het racket, en de sok refereert aan je speelarm.
Bekijk filmpjes op youtube van Federer en kijk vooral naar het moment dat hij de achterzwaai beeindigd en de stand van het racket. Je ziet de ontspanning van het beeld afspatten. Een heel ander gevoel als hij aan het eind van de achterzwaai het racket naar achteren zou laten wijzen.
Met een dusdanige aanpassing kun je je forehand een grote boost geven.