Zelfvertrouwen is een van de grote dingen in tennis. Wat is zelfvertrouwen? Weten wat je kunt of niet kunt? Ongeveer wel. Weten wat je kunt en weten dat je dit ook kan uitvoeren in een wedstrijd tegen bijvoorbeeld een moeilijke tegenstander.
Aan dit zelfvertrouwen ligt ten grondslag dat je ergens op kan vertrouwen. Bijvoorbeeld je vastheid in de slagen. Of dat je goed blijft serveren terwijl het 4-4 in de tiebreak staat.
De tegenhanger is angst, faalangst. Op moeilijke momenten verkramp je en val je terug in te zachte slagen of iets dergelijks.
Er zijn spelers die tegen sterke tegenstanders heel goed gaan spelen. Tegen veel mindere spelers winnen ze hun wedstrijden, maar ze komen in de problemen tegen spelers die ze zouden moeten hebben maar blijkbaar speelt er iets door hun hoofd waardoor ze niet hun nivo halen.
Bijvoorbeeld de tegenstander is veel ouder dan zijzelf, of veel jonger. Oftewel de speler gaat denken, dit moet ik winnen. Het zou een afgang zijn als dit verlies.
Hier lopen veel tennissers tegen aan en is soms lastig om mee om te gaan.
Het gemakkelijkst is inderdaad het spelen van wedstrijden die je gezien de speelsterkte zou mogen verliezen. Je hebt dan niets te verliezen en speelt vaak goed, of in ieder geval zonder angst.
Maar je mentale weerbaarheid komt naar voren in de wedstrijden die jij moet winnen.
Je moet je zelf afvragen: waar ben ik eigenlijk bang voor? De angst maakt in ieder geval dat je er niet beter van gaat tennissen en het vergroot de kans op datgene waar je bang voor bent.
En ineens harde winners proberen te slaan, komt ook niet over als een teken dat je het onder controle hebt.
Blijf gewoon logisch tennissen en doe dingen die je beheerst. Als je tegenstander geweldige slagen produceert dan is dat zijn verdienste en daar kun je niets aan doen. Sla ballen zo hard en zo diep mogelijk maar waarvan je zeker weet, ze zijn goed! Blijf koel en rustig. Ondanks de oplopende spanning kan je dat bij jezelf oproepen.
De echte toppers spelen de beste punten op de moeilijkste momenten. Zij slaan die ballen echt niet met een verkrampte arm. Zij zetten alles op een rijtje en weten dat alles wat ze nu uitvoeren met een vanzelfsprekende souplesse moet. De slagen worden geconcentreerder dan ooit uitgevoerd. En deze concentratie zorgt ervoor dat je gefocused raakt op wat je moet doen. Je moet op de moeilijke momenten gewoon doen wat je moet doen en niet gaan denken wat er kan gebeuren.
Hoewel de spanning misschien in je lijf rondgiert kun je de slagen nog steeds goed uitvoeren, zolang je de gedachten op het uitvoeren van de slagen houdt in het hier en nu.
Kijk naar de bal, concentreer je de hele rallye op het vertrekken en weer terugkomen van de bal.
Gaat het nog over zelfvertrouwen denk je? Tja, wat is zelfvertrouwen. Zelfvertrouwen in de zin van het beste uit je spel halen op de moeilijke momenten is een kwestie van doen, aktief iets met de situatie doen. Dat is wat anders dan dat je alleen probeert rustig en stabiel te blijven. Je moet je taak op dat moment definieren; dat betekent alle bijzaken aan de kant en je concentreren op het foutloze terugslaan van die tennisbal!
Een blog over ervaringen, tips en meer voor tennissers die graag willen winnen en beter willen worden.
zondag 19 mei 2013
zondag 12 mei 2013
Verschillende soorten wedstrijden
De laatste wedstrijd die ik speelde om het 'echie' wist ik te winnen. Mijn spel was echter dusdanig dat ik er niet blij van werd. Het was zelfs slecht te noemen. Ik won de partij omdat mijn tegenstander het niet kon afstraffen en eigenlijk nog slechter was op dat moment. Met de schrik vrij dus.
Ik moet zeggen dat de overwinning veel vergoedde, want slecht spelen is vervelend, maar slecht spelen én verliezen is het allerergst. Hier heb ik verder over nagedacht en eigenlijk kun je spel en prestatie grofweg in 4 types verdelen.
Lekker spelen en winnen is het ultieme. Meer kun je niet doen. Hoewel hier gradaties in zijn natuurlijk. Dit geldt ook voor de andere groepen. Ik denk dat de volgende type de eerder beschrevene is. Matig spelen en toch winnen. Dan heb je iets goed gedaan en dit geeft je in ieder geval de rust dat het resultaat goed was.
Een 6-2 6-1 is in tennis net zo goed als een moeizame slechte 3-setter die je wint. Het resultaat vergoed veel dus.
Het volgende type is uitstekend spelen maar net verliezen. Je hebt het plezier van een leuke pot gehad. Het verlies doet niet heel veel pijn omdat je er uit hebt gehaald wat er in zat. Een beetje teleurstelling zal er zijn, maar je bent niet vermoeid na de wedstrijd en kan er met plezier op terugkijken.
Het ergste type is natuurlijk slecht spelen en verliezen. Dit is dan vaak van een speler die je anders zou kunnen hebben. Het kan ook gebeuren tegen een speler die je anders waarschijnlijk ook niet kon hebben, maar dat je nu wel heel erg afgedroogd wordt.
Na zo'n type wedstrijd ben je moe en zeer teleurgesteld.
Samenvattend kun je wel stellen dat als je niet laat zien wat je denkt te kunnen dat je teleurgesteld bent. Dus over het algemeen zal je slechte spel je het meeste dwars zitten, en als dat ook niet versterkt wordt door een onnodige nederlaag of een onnodig te grote nederlaag dan ben je diep teleurgesteld.
Gelukkig komt dit bij iedereen wel eens voor (ook bij toppers, maar als die slecht spelen is het nog steeds topnivo...) en gelukkig komt dit niet heel vaak voor. Eens per seizoen?
Is er wat te doen tegen slecht spelen? Hangt er vanaf. Het kan aan je techniek liggen, maar ook aan de tegenstander. Wat doet deze met je, en met je zelfvertrouwen bijvoorbeeld. Heb je het idee dat je niet mag verliezen van hem?
Elke wedstrijd geeft je een bepaald gevoel. Het uiterlijk van de tegenstander ook. Als een dikkige oude man je bijhoudt in de set en het staat 4-4, hoe ga je daarmee om.
Iedereen ervaart deze dingen, maar de een gaat er goed mee om en de ander laat het tegen zich werken. Dat is het domste wat je kan doen: iets tegen je laten werken.
Dit heeft veel met zelfvertrouwen te maken en daar wil ik het volgende keer over hebben.
Ik moet zeggen dat de overwinning veel vergoedde, want slecht spelen is vervelend, maar slecht spelen én verliezen is het allerergst. Hier heb ik verder over nagedacht en eigenlijk kun je spel en prestatie grofweg in 4 types verdelen.
Lekker spelen en winnen is het ultieme. Meer kun je niet doen. Hoewel hier gradaties in zijn natuurlijk. Dit geldt ook voor de andere groepen. Ik denk dat de volgende type de eerder beschrevene is. Matig spelen en toch winnen. Dan heb je iets goed gedaan en dit geeft je in ieder geval de rust dat het resultaat goed was.
Een 6-2 6-1 is in tennis net zo goed als een moeizame slechte 3-setter die je wint. Het resultaat vergoed veel dus.
Het volgende type is uitstekend spelen maar net verliezen. Je hebt het plezier van een leuke pot gehad. Het verlies doet niet heel veel pijn omdat je er uit hebt gehaald wat er in zat. Een beetje teleurstelling zal er zijn, maar je bent niet vermoeid na de wedstrijd en kan er met plezier op terugkijken.
Het ergste type is natuurlijk slecht spelen en verliezen. Dit is dan vaak van een speler die je anders zou kunnen hebben. Het kan ook gebeuren tegen een speler die je anders waarschijnlijk ook niet kon hebben, maar dat je nu wel heel erg afgedroogd wordt.
Na zo'n type wedstrijd ben je moe en zeer teleurgesteld.
Samenvattend kun je wel stellen dat als je niet laat zien wat je denkt te kunnen dat je teleurgesteld bent. Dus over het algemeen zal je slechte spel je het meeste dwars zitten, en als dat ook niet versterkt wordt door een onnodige nederlaag of een onnodig te grote nederlaag dan ben je diep teleurgesteld.
Gelukkig komt dit bij iedereen wel eens voor (ook bij toppers, maar als die slecht spelen is het nog steeds topnivo...) en gelukkig komt dit niet heel vaak voor. Eens per seizoen?
Is er wat te doen tegen slecht spelen? Hangt er vanaf. Het kan aan je techniek liggen, maar ook aan de tegenstander. Wat doet deze met je, en met je zelfvertrouwen bijvoorbeeld. Heb je het idee dat je niet mag verliezen van hem?
Elke wedstrijd geeft je een bepaald gevoel. Het uiterlijk van de tegenstander ook. Als een dikkige oude man je bijhoudt in de set en het staat 4-4, hoe ga je daarmee om.
Iedereen ervaart deze dingen, maar de een gaat er goed mee om en de ander laat het tegen zich werken. Dat is het domste wat je kan doen: iets tegen je laten werken.
Dit heeft veel met zelfvertrouwen te maken en daar wil ik het volgende keer over hebben.
donderdag 2 mei 2013
Door de knieën
Door de knieën, maar niet voor je tegenstander natuurlijk. Een belangrijk aspect van het tennis is het voetenwerk. Niet alleen het bewegen van A naar B, maar ook het gebruiken van de benen bij de slagen.
Bij het strekken van de benen kun je heel veel kracht genereren. Ook dit is een onderdeel van de slagen die je niet achterwege moet laten. Dit draagt bij tot de genoemde power, maar het geeft ook ritme in je slagen.
Naar de bal toe lopen, laag zitten en dan de klap en het gebruik van de benen. Als je iets zwaars moet verplaatsen of tillen gebruik je je benen. Een bal is niet zwaar, maar een forehandzwaai bevat heel veel momentum en dat wordt versterkt door de power uit je benen.
Laag zitten heeft nog een voordeel. Je ziet de bal beter. In plaats van de bal lager te raken met je speelarm time je beter, sta je beter en sla je beter. Waarom doen veel tennissers dit niet goed? Vermoedelijk hebben ze het zelf niet in de gaten, bovendien kun je met het strekken van de speelarm heel ver komen. Maar niet alles is te corrigeren met je arm, laat staan dat alle power uit je arm komt.
Power is in deze een 'gevaarlijk' woord. Eigenlijk heb je niet zoveel kracht nodig. Het enige wat een harde forehand nodig heeft is een snelle zwaai van het racket met daarachter enige massa. Snelkracht dus.
Het strekken van de benen zorgt voor de massa, samen met je lichaamsdraai (romp), en de racketsnelheid komt uit de souplesse van je speelarm.
Bij het strekken van de benen kun je heel veel kracht genereren. Ook dit is een onderdeel van de slagen die je niet achterwege moet laten. Dit draagt bij tot de genoemde power, maar het geeft ook ritme in je slagen.
Naar de bal toe lopen, laag zitten en dan de klap en het gebruik van de benen. Als je iets zwaars moet verplaatsen of tillen gebruik je je benen. Een bal is niet zwaar, maar een forehandzwaai bevat heel veel momentum en dat wordt versterkt door de power uit je benen.
Laag zitten heeft nog een voordeel. Je ziet de bal beter. In plaats van de bal lager te raken met je speelarm time je beter, sta je beter en sla je beter. Waarom doen veel tennissers dit niet goed? Vermoedelijk hebben ze het zelf niet in de gaten, bovendien kun je met het strekken van de speelarm heel ver komen. Maar niet alles is te corrigeren met je arm, laat staan dat alle power uit je arm komt.
Power is in deze een 'gevaarlijk' woord. Eigenlijk heb je niet zoveel kracht nodig. Het enige wat een harde forehand nodig heeft is een snelle zwaai van het racket met daarachter enige massa. Snelkracht dus.
Het strekken van de benen zorgt voor de massa, samen met je lichaamsdraai (romp), en de racketsnelheid komt uit de souplesse van je speelarm.