vrijdag 14 november 2014

Underdog en favoriet

Spelers worden vrijwel per wedstrijd ingeschaald als underdog of favoriet. Beide labels kunnen een bepaalde emotionele staat teweegbrengen. Er zijn underdog-spelers die zich inderdaad niet capabel genoeg vinden om de tegenstander te verslaan. Soms zal dat waar zijn als het niveauverschil echt te groot is. Maar ook wanneer het niveauverschil niet heel groot zijn er spelers die toch ineens bang worden om tegen een betere speler te moeten optreden. Wellicht bang om helemaal weggespeeld te worden.
Maar in de meeste gevallen zullen de underdogs die qua niveau in de buurt zitten van hun opponent zich zeer gemotiveerd voelen en meestal tot hun beste spel spelen.

Het tegenovergestelde is soms ook waar. De favoriet heeft in principe niets te vrezen, hij is de betere speler. Het enige wat naar binnen kan sluipen is de angst om te verliezen van een speler die minder zou zijn.
Het zijn vaak de gedachten van zo'n speler die hem kunnen nekken.

Ik heb zelf beide kanten meegemaakt, underdog en favoriet, en ik kan zeggen dat het als underdog lekkerder speelt dan als favoriet of als licht favoriet. De wedstrijd waar je als underdog aan begint, kijk je naar uit. Echter de andere wedstrijd, waar je favoriet bent, kan je zelfs tegen op zien!

Dit kan nooit goed zijn! Tennis moet je altijd naar uitkijken. Daarvoor tennis je. Okee, er is spanning voor een wedstrijd, en als het goed is voor elke wedstrijd. En dat is spanning die nodig is om een prestatie te leveren.

Waarom toch zulke verschillen tussen underdog en favoriet. Ik denk dat het verschil ligt in de motivatie.
De underdog is tot op het bot gemotiveerd en heeft niks te verliezen en gaat lekker tennissen en zien waar het schip strand. Verliest hij, jammer, hij heeft er waarschijnlijk alles aan gedaan om het te voorkomen.
Hij stapt tevreden van de baan af.

Eigenlijk zou de favoriet dit ook moeten voelen! Hij voelt bijna het tegenstelde: waarvoor speelt hij deze wedstrijd? Ik kan alleen maar afgaan. Heeft alles te verlliezen. Zal zeker niet lekker tennissen want hij moet punten halen. Winnen is wat telt en als er gewonnen zal er opluchting zijn en geen bevrediging.
Het lijkt wel een baan met een deadline!

Als favoriet heb je het zwaarder. Maar als je zelf als favoriet ziet (want dat doe je eigenlijk) dan ben je eigenlijk wel hoogmoedig bezig. Zoals je weet komt hoogmoedig voor de val.
Misschien moet je denken: Hoezo ik de favoriet? Mijn tegenstander is even oud, heeft twee armen en twee benen en twee ogen. Eigenlijk heeft hij evenveel kansen. Je moet je tegenstander zien als gelijkwaardig!
Dat betekent dat je gewoon aan de bak en je ziel en zaligheid er in moet gooien. Hoewel de slagen van je tegenstander er soms niet uit zien en jij veel mooier slaat. Dat telt niet. Al ben je favoriet, je hebt altijd een zware tegenstander. Dit laatste is trouwens niet alleen iets wat je moet gaan denken. Het is zelfs een feit!

dinsdag 14 oktober 2014

Wees op tijd met je voorbereiding

Tijdens de wedstrijd krijg je veel groundstrokes te verwerken, zowel backhand als forehand. Je komt waarschijnlijk in een bepaald ritme. Misschien heb je ook het gevoel dat je altijd mooi op tijd bent voor de slagen. Je beweegt snel en je kan de slag op tijd uitvoeren.

Is dat wel zo? Misschien is er meer te halen uit je timing of slagenritme. Het gaat onbewust maar probeer eens vast te stellen op welk moment je je arm aan het eind van de achterzwaai hebt, klaar om uit te halen.
Ligt dit ná de stuit dan ben je eigenlijk te laat om er de volle power nog uit te halen. Je beweging wordt te gehaast om te profiteren van de voorbereiding.
Vergelijk het met een studie voor een examen. Als het examen over twee weken is, of het examen is overmorgen. Bij het laatste zul je dingen moeten versnellen en misschien zelfs overslaan.

Het voorbeeld is best wel goed gekozen want het is inderdaad helemaal geen probleem als je vroeg met de voorbereiding begint.
Om een mooi slagritme te krijgen moet je je voornemen om de achterzwaai voltooid te hebben, klaar te staan voor de uitvoering van de slag, op het moment van de stuit van de bal. Zowel bij langzame als bij harde slagen.

Je gaat het merken. Als er nu een harde bal op je afkomt dan besef je al direkt dat je aktie moet ondernemen om op het stuitmoment klaar te zijn met je achterzwaai. Voorheen ging je dit uitvoeren door de slag sneller uit te voeren. Bij het nieuwe ritme blijft je slag eigenlijk gelijk maar start je de voorbereiding sneller.

Was je te laat geweest (in de oude situatie) dan moest je nog een stuk achterzwaai doen terwijl je eigenlijk al naar voren had moeten gaan. Je neemt dan ook nog een stukje lichaamsgewicht mee dat je dus had kunnen gebruiken voor de noodzakelijke power.

Vaak ontaard een te late voorbereiding ook nog in een technische zwakke slag omdat er nog geprobeerd wordt om snelheid te maken door middel van een wilde zwiep.

Samenvattend: op het moment van de stuit van de bal ben je klaar met indraai en achterzwaai en klaar om voorwaarts te gaan.

donderdag 18 september 2014

Balans

Bij elke slag moet je proberen in balans te blijven. En dit begint bij de basis, de voeten. Wanneer je ballen slaat met de voeten relatief dicht bij elkaar, dan ben je weliswaar in evenwicht, maar door het momentum wat je met je slag opwekt kun je niet in balans blijven. 
Je lichaam heeft wel een oplossing in dat soort gevallen, hij gaat wankelen en je moet jezelf corrigeren om niet te vallen. Soms zelfs erger: je past je slag er op aan door, om maar in evenwicht te blijven, iets achterover te hellen. 

Probeer het volgende voor te stellen, of door gewoon na te doen. Zet je benen ongeveer 30 á 40 cm uit elkaar en duw zo hard mogelijk tegen een muur (een simulatie van de tennisslag). Om zoveel mogelijk kracht te genereren 'hang' je als het ware naar de muur toe. Zou de muur ineens wegvallen dan val jij mee.
Heb je daarentegen de voeten veel wijder uit elkaar, dan kun je zelfs nog meer kracht zetten en in het geval dat een de muur wegvalt blijf je gewoon overeind.
En dat is de situatie die je moet hebben bij je groundstrokes. Stevig geplaatst op de grond kunnen je benen meer gewicht in de schaal leggen en voor een betere balans zorgen.

Vergelijk het met een statief. Wanneer de benen dicht bij elkaar staan kan hij bij een klein stootje zomaar omvallen. Staan de benen echter ruim uit elkaar dan heb je een stabiele constructie, waar zonder problemen een zwaar gewicht op gezet kan worden.

vrijdag 5 september 2014

De stand heeft invloed

Een stukje over hoe de stand in de wedstrijd invloed heeft op je slagen. Vermoedelijk heeft iedereen daar last van. Tenminste, het kan bijna niet zo zijn dat je emoties bij 2-4 15-30 voorsprong in de 3e set in een belangrijke wedstrijd voor jou hetzelfde zijn als bij 1-1 in de eerste set.
Ik weet niet of het door onderzoek echt is bewezen maar het lijkt er op dat er bij een 30-0 voorsprong in je eigen servicebeurt statistisch de meeste kans is op een dubbele fout, of op een ander gemakzuchtig weggegeven punt.
Bij 40-0 schijnt vaak het fenomeen voor te komen dat de eerstvolgende twee punten gemakkelijk naar je tegenstander kunnen gaan.

Ik weet niet hoe dat komt, maar het lijkt er op dat de stand je in een bepaalde ontspannen gesteldheid bent. Een ruime voorsprong geeft inderdaad rust. Maar dat is het gevaarlijke van tennis, in tegenstelling tot voetbal. Een ruime voorsprong kan bij deze laatste sport inderdaad beslissend zijn (en dat is het ook in de meeste gevallen) door de tijdsfactor. Het ontbreekt de tegenstander gewoonweg aan tijd om de schade te herstellen. Bij tennis is dit niet zo natuurlijk.
Het kan je op het verkeerde been zetten. De voorsprong is er, maar er komen nieuw punten aan, die verdeeld worden tussen jou en je tegenstander. En je moet niet gek opkijken als door een gemakzuchtige houding deze naar je tegenstander gaan.
Bij tennis móet je punten blijven maken. Een 3-0 voorsprong in de 3e set is fantastisch, maar je moet nog in ieder geval 3 games beter spelen dan je tegenstander. Dat betekent niet dat je een stapje terug kan doen, want dan ga je slechter spelen en dan ga je de 6 niet halen!

Hoe ga je hiermee om? De oplossing is natuurlijk een cliché, maar blijf punt voor punt spelen. Ook op de momenten waarbij het 4-1 30-0 staat voor jou. Gaat het volgend punt niet naar jou? Dan gaat het naar de tegenstander. Je kunt een wedstrijd niet 'dood' maken zoals in het voetbal. Je moet blijven oogsten.


zondag 31 augustus 2014

Faalangst

Angst om te verliezen, angst om te missen. Eigenlijk is het net als met hoogtevrees, je lichaam/geest probeert je te beschermen voor datgene waarvoor je bang bent. Sla je een slag vanuit faalangst dan is het zeer waarschijnlijk geen fout. Sla je hem wel fout, dan ben je namelijk een stapje dichter bij de nederlaag. Niet fout slaan is erg belangrijk, maar opgelegde kansen, korte ballen van de tegenstander niet fout slaan is niet genoeg. Die moeten aangepakt worden.

Je moet je faalangst overwinnen. Ik denk dat dit gemakkelijker gezegd is dan gedaan. Waar komt deze angst eigenlijk vandaan? Hoe kan het dat je tegen de ene tegenstander lekkerder slaat, dan tegen de andere? Terwijl de laatste misschien wel een stuk minder is.

Ik denk dat het daar ook gezocht moet worden. Je haalt je van alles in het hoofd. "Ik ga toch niet verliezen van die slechte tennisser die de ballen alleen maar kan terugbrengen?!"
"Als ik van deze speler verlies moet ik me schamen, iedereen van mijn nivo heeft er van gewonnen".
Je ziet de tegenstander als een mindere speler (is nooit verstandig), maar misschien is hij dat wel.

Dit zijn gedachten, hersenspinsels die in feite niets met tennis te maken hebben, maar eerder met een gebrek aan zelfvertrouwen. Waarschijnlijk is het zo dat je tegen een 'angstgegner' slecht speelt en bijvoorbeeld een half uur later geweldig speelt tegen een speler die iets beter is dan jij.

Een nederlaag tegen een goede speler is minder erg dan een nederlaag tegen een mindere speler.
Bang om te verliezen kan je verlammen. Als je de wedstrijden voor de geest haalt waarin je stijf stond van angst, dan moet je je kunnen herinneren dat je gedachten overal waren behalve bij de essentie. 

Daar moet je de oplossing zoeken. Naar de essentie, de bal moet geslagen worden. Doe je ding zeg maar. Haal je nivo door gefocust te zijn. Sta tijdens de wedstrijd niet stil bij de uitslag.
Faalangst omzetten moet ook niet ontaarden in een overdreven alles-of-niets spelletje. Doe de dingen die je moet doen, zo goed mogelijk. Meer is er niet. Dus een korte bal val je aan en je loopt door naar het net om een volley te slaan. Die plaats je zo goed mogelijk en de smashkans die je daarna krijgt probeer je af te maken. In deze laatste zin staat geen 'moet' maar beschouwt het meer als 'doe het zo goed mogelijk' en als je mist, dan kan dat gebeuren.

Haal dus de onnodige druk er af en ga lekker spelen!



vrijdag 15 augustus 2014

Laat het racket niet verdwijnen

Bij de forehand en de dubbelhandige backhand mag je racket vanuit het gezichtspunt van je tegenstander niet achter je rug verdwijnen en aan de andere kant zichtbaar zijn. In geval van de forehand moet hij aan de rechterkant van je lichaam blijven ten tijde van de achterzwaai.

Het lijkt dat je meer power of zwaai kan maken door het racket nog verder naar achter en zijwaarts te brengen, maar dit werkt contra-productief.
Het bemoeilijkt ook de lichaamsdraai, het racket komt te laat mee, deze is te ver weg om nog een goede krachtige en controleerbare slag te maken.

Het racket blijft aan de rechterkant en de punt van het racket wijst zelfs niet eens naar achteren, maar is min of meer parallel aan de baseline. Hij wijst als het ware naar de zijkant. Vanuit deze stand gecombineerd met de lichaamsdraai kun je een grote versnelling van het racket genereren. Dit levert veel meer power op dan als je het racket helemaal nog achter het lichaam moet weghalen. Bovendien is je slag simpel en eenvoudiger uit te voeren. Iets dat zich zeker gaat uitbetalen wanneer er een hoog tempo gespeeld wordt.

donderdag 7 augustus 2014

Gebruik je sterkste spieren.

Een kort verhaalje dit keer. Een tennisslag (voor het gemak pakken we de forehand weer) voer je uit met je arm. Het ligt dan in de lijn dat je je arm gebruikt en daar alle kracht uit haalt. De armen zijn in principe sterk en kunnen behoorlijke snelheid (zwaai) genereren.
Niets mis mee, maar de kracht die je kan opwekken is beperkt. Om nog harder te kunnen slaan gaan mensen forceren. Dit werkt averechts want de techniek blijft niet overeind.

Je kunt gemakkelijk extra power genereren door de voorwaartse zwaai op te bouwen vanuit je lichaamsdraai. De uitdraai dus. Bij veel spelers is de uitdraai het gevolg van de zwaai. Het lichaam volgt.
Je moet het eigenlijk omdraaien. De uitdraai is de start van de slag, je arm volgt je lichaam.
Je kan dan veel meer snelheid genereren en uiteindelijkheid veel meer vastheid. Dan ben je op weg naar een uitstekende forehand!
Het enige wat je niet moet vergeten is eerst goed in te draaien...

zondag 20 juli 2014

Duwen of trekken?

Tennissers zijn onder te verdelen in vele verschillende categorien. Je hebt b.v. hardhitters en touch-spelers. In het recreatieve circuit is een speler die niet hard kan slaan al gauw een touch-speler.

Een onderscheid dat echt iets zegt over de manier waarop je tennist is hoe je de slag eigenlijk uitvoert. In principe maakt het allemaal niet veel uit, als bij het raakmoment de bal maar hard en goed mogelijk wordt geraakt. Wat daarvoor of daarna gebeurt maakt voor de bal niet veel uit.
In het gedeelte wat er vóór gebeurt, en dan met name de voorwaartse zwaai zitten essentiele verschillen.

De meeste vrouwen (ook de toppers) duwen het racket naar de bal. Met de achterzwaai en met behulp van de zwaartekracht creëren ze momentum en knallen dan zo hard mogelijk tegen de bal.
Ik noem dit de push-slag.

Bij de heren daarentegen wordt er meer aan het racket getrokken. Een pull-beweging. Het hele lichaam, romp en voetenwerk, trekt als het ware het racket uit een denkbeeldige sleuf en op moment van impact is de racketbladsnelheid het hoogst.

In de top blijken de dames te pushen en de heren te pullen. De dames gebruiken logischerwijs dan ook een andere forehandtechniek. Deze is meer gebaseerd op het genereren van power en die uiteindelijk los te laten op de bal. Voor de heren geldt hetzelfde doel, maar zij halen de snelheid (power) uit de zogenaamde vertraging (de 'lag'). Er wordt een soort zwiep gemaakt. Probeer je voor te stellen dat je een forehand probeert te slaan met in plaats van je racket een lange sok met een tennisbal er in. Het uiteinde van de sok (waar de bal zit) komt achter je bewegingen aan, maar eenmaal een voorwaartse zwaai ingezet 'haalt' hij zijn achterstand in. In die fase is de snelheid min of meer verdubbeld en dat gebruiken de toppers voor hun ziedende forehands.

Waarom doen de dames dat niet? Er zijn dames die dit ook doen, vermoedelijk komen er steeds meer. Misschien heeft het power te maken, dat ze te weinig kracht hebben om het constant uit te voeren.
Aan de andere kant doen de dames het slim: ze maken optimaal gebruik van de zwaartekracht en momentum en het gewicht van het racket. Zo slecht is het natuurlijk niet.

Misschien heb je jezelf herkend in een van bovenstaande groepen. Of misschien breng ik je op een idee.
Pushen is het gemakkelijkst, pullen is een stuk lastiger, maar de mogelijkheden zijn groter.
Vooral dat laatste doet mij nog steeds verbazen dat 99% van de dames nog steeds pusht! Sharapova is bijvoorbeeld een pusher, maar zij slaat gigantisch hard. Toch zie je ook dat zij met haar slag moeite heeft om topspin te genereren. Iets wat met pullen (trekken) beter kan. Je trekt het racket van laag naar hoog over de bal.

zondag 29 juni 2014

Raakmoment

Een verkeerde stand van het racket tijdens het raakmoment heeft desastreuze gevolgen. In andere woorden, de bal komt niet waar je van plan was heen te slaan. Het raakmoment, het eigenlijke moment dat de bal geraakt wordt, is erg kort, slechts milliseconden. Ik hoef niet uit te leggen dat je tijdens het raakmoment iets moet doen, zoals een draai met de pols of een extra zwiep. Daarvoor ontbreekt gewoon weg de tijd.

Vóór het raakmoment heb je de slag al opgebouwd en dan kun je en moet je ook niets meer veranderen. Het raakmoment moet je overlaten aan regels van de zwaartekracht en beweging. Het racketblad gaat recht door de bal heen. Topspin kun je dan niet meer genereren. Dit kan alleen in de voorbereiding van de slag.
Een zwiepende pols lukt ook niet meer tijdens impact, maar wel in de aanloop naar het raakmoment. Zo creëer je wel momentum.

Het raakmoment is een stille fase in de slag, het is belangrijk om deze met souplesse te slaan en te vertrouwen op je slag. Hou niet in, maar forceer ook niet meer in de laatste milliseconden!


woensdag 28 mei 2014

Tennistechniek

Zit er nog progressie in je slagen. Sla je bijvoorbeeld je forehand steeds harder met een steeds venijniger topspin?
Of is het zo dat hij nog steeds wisselvallig is en dat hij al jaren stilstaat zonder enige echte verbetering.
De tennistechnieken staan niet stil. Daar zou je wel van moeten profiteren. Topspelers, maar ook spelers uit de regionale top slaan anders dan jij wellicht geleerd hebt.

Goede spelers weten het racketblad om het raakmoment ontzettend te versnellen. Heb je het gevoel dat er meer in zit maar dat je niet weet hoe?
Meer kracht gebruiken is niet de oplossing, souplesse is altijd beter. Maar als het dan toch aan power ontbreekt ga je forceren, en dat is een verkeerde weg.

Misschien is een andere techniek/benadering voor jou de juiste weg.
Zoek eens op YouTube of Google naar Forehand Lag, Windshield Wiper Forehand, Pronation.
Het zijn andere technieken die je je kunt aanleren. Gevolg is meer balversnelling, meer spin en dus controle en scherpere hoeken. Kortom, hetgeen waar je waarschijnlijk naar op zoek bent.
Ik kan hier hele verhalen gaan opschrijven, maar het staat allemaal al op het grote internet op een geweldige manier uitgelegd.

Veel succes met je nieuwe techniek en geloof me, dit is de juiste nieuwe weg. Het zal eerst wat tijd en gewenning kosten, maar ik denk niet dat je terug wilt nadat je eenmaal hier aan geproefd hebt!

maandag 21 april 2014

Werk aan een veilige slag

Ga je een echte wedstrijd spelen, bijvoorbeeld voor een toernooi, dan moet je in staat zijn om vele ballen neutraal terug te kunnen slaan. Niet een winner of verdedigende slag, maar gewoon een basisforehand of backhand. Deze slag moet je 'blindelings' honderden keren kunnen uitvoeren. Zit dit niet in je repertoire dan hoef je niet te beginnen aan het aanleren van een keiharde winnende forehand drive.
Die winners die deze slag mogelijk gaan opleveren zullen niet gaan opwegen tegen de fouten of kansen die je je tegenstander gaat bieden. Dan eindig je de wedstrijd met 10 winners en een 6-3 6-1 nederlaag.

In een wedstrijd krijg je niet altijd moeilijke ballen te verwerken. Soms twee meter van de baseline, soms wat verder, soms zonder snelheid, enzovoort. Allemaal slagen waar je gewoon gemakkelijk bij kan. Je mag deze dan ook niet missen of te kort terugslaan. De slag moet diep, en met een veilige marge over het net en binnen de lijnen terug geslagen worden. Ook als de druk iets hoger wordt.
Bezit je deze basis niet, dan zijn je groundstrokes niet goed. Je bent dan een te eenvoudige prooi voor een tegenstander die dit wel beheerst. Hij kan, zonder bijzondere dingen te doen, wachten op de fout, of de te korte bal en deze afstraffen.

Waar je op moet letten is dat je een eenvoudige, natuurlijke en gemakkelijke slag ontwikkelt met genoeg topspin voor de controle. Wil je druk zetten dan kun je hem harder slaan, of vlakker. Maar je moet jezelf afvragen:  kan ik honderd ballen diep en veilig terugslaan en kan ik de tegenstander daarmee van aanvallen afhouden. Is het antwoord nee, dan is hier werk aan de winkel.

Eerst de basis, en voor de resterende 5% mag je verdedigen en aanvallen!

vrijdag 4 april 2014

Kijk naar de bal

Ja, dit is een van de betere opmerkingen die je hoort naast de baan. Het is waarschijnlijk het meest gebruikte cliché en uiteraard is hij waar en belangrijk.
Maar kijken naar de bal, waar kijk je dan naar? En ben je eigenlijk wel bewust dat je naar de bal kijkt?
Ik vermoed dat 99% van de clubspelers weet dat je naar de bal moet kijken, maar dat ze in de praktijk de bal alleen zien.
Zien in de zin van dat je hem lokaliseert, dat je weet waar je heen moet lopen, naar links of naar rechts. Waarschijnlijk zien de meesten het effect en snelheid van de bal ook wel.

Wat spelers soms niet zien en wat volgens mij heel belangrijk is, de diepte van de bal. Moet je naar achteren lopen of naar voren. Uiteindelijk komt de speler er wel achter als het te laat is en er een noodslag geslagen moet worden. Of dat hij naar voren had gemoeten en nu met een 'schepslag' de bal moet redden.

Spelers zien de bal wel, ze hebben deze op het netvlies, maar doen te weinig met de geboden info.
Dat kost moeite, in de zin van focus en concentratie. Dat onderschat ik zeker niet, ik ken het probleem!
Maar het levert wel een beloning op in de vorm van geboden kansen of beter voorbereid op lastige returns.

Goed kijken levert je ook een betere timing op en zorg voor een constante vaste slag. Als je de aankomende bal goed observeert weet je vrij snel waar je moet staan en als je de bal vlak na het hoogste punt raakt, dus een licht dalende bal, dan bouw je aan zeer consistente groundstrokes.
Elke slag zal ongeveer hetzelfde zijn, qua voetenwerk, positie en timing. En dat proces van inslijpen van je slagen is altijd een prima basis voor de wedstrijden, helemaal wanneer het een automatisme geworden is.

Tot slot een opmerking van Martina Navratilova die zij ooit maakte op de vraag wat er zo leuk is aan tennis.
"In tennis is er nooit een slag gelijk. Elke bal die je krijgt heb je nooit eerder gehad, en zul je daarna nooit weer krijgen". Geeft ook wel aan dat je een soort sjabloon moet hebben om elke bal te kunnen aanpakken, juist voetenwerk, juiste timing, juist slagmoment. Want, zoals het zo vaak gaat in tennis, wie de minste fouten maakt wordt zeer vermoedelijk de winnaar van de wedstrijd!

zondag 23 maart 2014

Hoe kom je onder de druk uit?

Je tegenstander duwt je met harde groundstrokes in de hoeken. Het is verleidelijk om te antwoorden met ook een harde, scherpe slag. Dit is niet de beste optie, omdat de bal snel terug is bij je tegenstander en jij nog in de hoek staat. Bovendien is het een slag die gemakkelijk fout kan gaan. 
Dus je neemt veel risico om iets te bereiken wat je niet wilt!
Veel mensen kiezen wel voor deze optie, omdat het natuurlijk een spectaculair vervolg oplevert voor de rallie. Het is echter niet verstandig.

Hoewel risicovol, maar stel dat de terugslag goed gaat, dan zet je jezelf direct wel opnieuw onder druk. Jij staat in een hoek, en je tegenstander staat waarschijnlijk precies goed om jouw slag weer te beantwoorden. Als hij het tempo hoog houdt wordt de volgende bal een zeer lastige en zal je tegenstander waarschijnlijk het punt scoren door de volleykans die kan ontstaan af te maken.

Een betere oplossing is wanneer je scherp in een hoek gedrukt wordt, een trage hoge bal diep tegen de baseline terug te spelen.
Nee, dit is niet spectaculair, maar het verschaft je wel tijd om opnieuw in het middenpunt te komen, zodat de druk geneutraliseerd is. Je tegenstander moet opnieuw beginnen. Bovendien is jouw gespeelde bal niet ideaal om weer een aanval te beginnen.

Kortom, kies niet voor het spektakel, maar voor veiligheid.



maandag 24 februari 2014

Snelle reparaties voor je forehand

Een goede forehand is altijd gebaseerd op techniek. Wie de techniek niet helemaal goed beheerst kan wel eens tegen een vervelende fase in een wedstrijd aanlopen waarin het niet neer tevredenheid gaat. Je laat kansen liggen of maakt onnodige fouten, je bent niet vast genoeg. En dat terwijl je een tegenstander hebt die jij best zou kunnen verslaan. Alleen moet het dan ietsje beter.
De volgende tips kunnen wel eens gaan helpen als het niet helemaal loopt.

Bij de slagvoorbereiding: draai eerst je lichaam in en ga dán pas met je speelarm naar achteren.
Sommige spelers draaien niet of nauwelijks in, of ze draaien wel in, maar halen op dat moment ook de speelarm al naar achteren. Dat is niet goed. Beide akties moeten gescheiden blijven. Eerst de draai, dan de achterzwaai.

Houd het racketblad gesloten aan het eind van de achterzwaai. Het is vaak een gevolg van niet echt vertrouwen hebben in je slag dat het racketblad te snel open gaat. Eigenlijk moet het racketblad niet eens opengeklapt zijn. De palm van je hand moet aan het eind van de achterzwaai niet naar de zijkant wijzen, maar naar de grond!

Je kan geen power genereren. Oplossing kan zijn dat je de elleboog dichter bij je lichaam brengt. Je beweging wordt compacter én krachtiger. Als je je daarbij ook nog focust op de buttcap die richting de bal moet gaan moet het goed komen. (Buttcap is het uiteinde van de steel waar vaak het logo van het tennisracket zich bevindt)

Denk ook aan de controle van je slagen. Probeer met elke slag de bal als het ware van beneden naar boven te borstelen. Deze spin geeft de bal een veilige marge, maar ook meer diepte en snelheid. Bovendien is het een mooi punt om op te focussen tijdens je slag.

Als laatste 'fixing tip' wil ik deze geven: houd je forehand slag soepel en gelijkmatig. Vanaf het moment dat je goed ingedraaid bent en je linkerhand het racket los laat mag de beweging niet meer stokken. Genereer racketbladsnelheid maar focus ook zeker op het lichaamsgewicht die je meegeeft aan de bal.

Genoeg tips die je nivo op bepaalde momenten weer wat kan opkrikken. Vergeet ook niet dat er tactische aanpassingen zijn, door bijvoorbeeld meer de backhands op te zoeken, of de ballen wat sneller te nemen, of juist wat zachter te gaan slaan!







vrijdag 7 februari 2014

Kom in het ritme

Het is verleidelijk om een wedstrijd direkt voluit te beginnen en waarom niet zou je zeggen. Wat je direkt pakt is meegenomen. Toch is het volgens mij beter om gedoseerd te beginnen. En dat geldt voor de wedstrijd maar ook voor elke rallye.

Het is belangrijk om zoveel ballen te slaan. Natuurlijk moet je bij een korte bal van je tegenstander er als de kippen bij zijn om het punt te scoren. Dan moet je niet de rallye gaande proberen te houden.

Waarom veel ballen slaan? Je moet in een ritme komen, je groundstrokes moeten 'ontwaken' en dat doe je door ze zo vaak mogelijk te slaan. En daarvoor is maar één geschikt tijdstip: het begin van de wedstrijd.

Dit betekent niet dat je maar wat slapjes moet beginnen. Nee, het betekent wel dat je lengte in je slagen moet krijgen, en een bepaald gemak. Op een gegeven moment (na 4 games bijvoorbeeld) ben je zover dat je helemaal opgewarmd bent en dan kun je meer doen. Wat scherper slaan, wat meer druk. De kans dat deze slagen nu lukken is vele malen groter omdat je nu waarschijnlijk weet wat de marges zijn. Of beter gezegd, je spieren weten het. Scherpe ballen zul je nu niet zo snel meer uitslaan.
Dit laatste is natuurlijk de essentie: scherp slaan, maar niet fout.

Na een uur spelen, je zit waarschijnlijk in een 2e set, zijn er nog steeds momenten om je groundstrokes op te warmen. Bijvoorbeeld na het wisselen van speelhelft. Maar eigenlijk bij het begin van elke rallye. Wanneer je de service van je tegenstander ontvangt probeer je niet direkt te scoren. De foutmarge is dan het hoogst. Wacht tot de 3e of 4e bal wanneer deze geschikt is.
Hoe verleidelijk een service ook is om hard te retourneren, het blijft een moeilijke slag om er direkt tegen te scoren.

Je zou eens moeten bijhouden op welke momenten je de fout in gaat met een unforced error en waarom dat gebeurt. Ik denk over het algemeen dat een speler te snel wil scoren en tevens daarbij teveel risico heeft genomen. Dus het verkeerde moment heeft gekozen en verkeerde slagkeuze.

Denk ook aan het feit dat als jij 3 veilige ballen terugslaat naar je tegenstander hij ook 3x de fout in kan gaan. Dus dat 'opwarmen' is zo gek nog niet.








donderdag 16 januari 2014

Wedstrijden en trainingen zijn een groot verschil

Je hebt dat waarschijnlijk zelf wel ondervonden. Tijdens een training of trainingspotje speel je beter of durf je meer en sla je daardoor beter dan in een wedstrijd. Dat is normaal en is niet iets wat je per definitie moet veranderen.

Wat wel een probleem kan opleveren is hoe je er mee omgaat. Als je in een wedstrijd dezelfde ballen wil slaan als in een training en je bent daar heel erg mee bezig dan is dat niet goed.
Je denkt dan te veel na. Dit komt een slag niet ten goede, hij kan te mechanisch worden. Tijdens een wedstrijd moet je niet nadenken over je slagen. Dat betekent dat je die slagen moet slaan die je kan 'dromen'. Tijdens een wedstrijd moet je je onbewuste het werk laten doen. De slagen die je al duizenden keren hebt geslagen die moet je uitvoeren. Je blijft dan ontspannen, ook op de momenten waarop je anders wel eens zou kunnen gaan prikken om vooral geen fouten te maken.
Dus: tijdens de wedstrijd die slagen uitvoeren die helemaal in je systeem zitten, de automatische piloot. Geen gekke dingen, geen te hoge eisen, geen slagen die je nog niet helemaal beheerst, dan ga je uitproberen en aanpassen en erbij nadenken. En dat laatste brengt je uit de wedstrijd.

Waarvoor dan trainen? Om beter te worden! In de training ga je verder, dan sla je wel de iets hardere slag, en dan doe je wel die slice langs de lijn, en je gaat er voor. Zo veel mogelijk die ballen spelen. En hier mag je er even over nadenken. Zal ik een iets andere grip doen of wat anders proberen.
En hier moet je veel ballen slaan. Het nivo wat je in de wedstrijd net niet haalt probeer je hier wel. Hier creeër je de vastheid en uiteindelijk gaat dit ook een onderdeel worden dat in je systeem zit.
En op een gegeven moment wordt het ook een automatisme en kun je het toepassen in een wedstrijd zonder er meer over na te denken, en voer je die kiezelharde forehand ontspannen uit.

Dat is de les: in de wedstrijd dingen doen je beheerst. In de trainingen de dingen doen die je wilt leren, en dit heel veel doen. Wedstrijden spelen is belangrijk, maar trainingen en meters maken net zo!